Veel Kyudoka's beoefenen naast Kyudo ook nog een andere traditionele Budo discipline zoals iaido, kendo, aikido of karate. Omdat bij Kyudo al vroeg in de training het accent wordt gelegd op details, zelfdicipline en etiquette is het een goede aanvulling op andere traditionele budo. Ook in vroeger tijden van de Samurai was de vaardigheid met de boog een verplicht onderdeel van de opleiding. Zelfs na de introductie van vuurwapens en daarmee het afnemen van het belang van de boog op het slagveld bleven deze lessen vaak verplicht vanwege de morele en geestelijke ontwikkeling.
Binnen Kyudo kennen we in principe maar één 'kata' die met volledige aandacht en in het kleinste detail moet worden uitgevoerd. Door het gebrek aan variatie wordt er juist heel veel aandacht besteed aan het correct uitvoeren van deze beweging. Dit zorgt ervoor dat de Kyudoka goed leert om naar zijn eigen lichaam te luisteren, gaat letten op de dingen die op dat moment belangrijk zijn en oog gaat krijgen voor detail. Bij de meeste andere Budo kennen meerdere kata's en daardoor zijn Budoka de eerste tijd vooral bezig met het in basis leren van deze kata voordat men over kan gaan op de diepgang van de individuele kata's. Kyudo gaat daarbij direct de 'diepte' in, waar andere budo's vaak eerst voor de breedte kiezen. Uiteindelijk is het doel in de verschillende budo's overigens hetzelfde en worden dezelfde aspecten net zo belangrijk.
Daarnaast legt Kyudo relatief veel aandacht aan bewegingen en etiquette. Voor de basis bewegingen en houdingen geldt dat deze net zo belangrijk zijn als het schieten zelf. Dit is vaak bij andere Budo een ondergeschoven kindje of wordt later pas belangrijker. Bij Kyudo is dit vanaf het begin een standaard onderdeel van de training.
De leraar van Kyō Ren Kan (André Schiebroek) tijdens de beoefening van iaido